Afwijkingen van het gebit

Als een paard lastig is in de mond hij het rijden of mennen. kan dat een aanwijzing zijn dat er iets mis is met zijn gebit. Er zijn echter ook tal van andere symptomen waaraan gebitsproblemen herkenbaar kunnen worden. Vermagering en conditieverlies zijn de eerste symptomen. De oorzaak hiervan kan zijn dat het paard slecht eet of helemaal niets naar binnen krijgt, voorzichtig en/of langzaam kauwt, eenzijdig kauwt, het kauwen regelmatig onderbreekt, voedselproppen uit de mond laat vallen of loze kauwbewegingen maakt. In al deze gevallen is het raadzaam de dierenarts te raadplegen. Hij/zij zal beginnen met de beoordeling van de conditie van het paard en onderzoeken of het paard al langere tijd last heeft van spijsverteringsproblemen. Daarna zal de dierenarts het hoofd grondig inspecteren. Vergevorderde gebitsproblemen zijn aan de buitenkant te herkennen aan fistels en zwellingen aan de kaakholtes). Met een mondsperder en een lamp bekijkt de dierenarts vervolgens het gebit van dichtbij. Wanneer geen duidelijke afwijking wordt gevonden kan ook een röntgenfoto nog een uitkomst bieden. Vaak zal de dierenarts ook vragen of hij de mest van het paard mag bekijken. Hieraan kan hij zien of het voedsel goed wordt verteerd.

Wisselproblemen.

Als een paard tussen de 2,5 en 4,5 jaar oud is en er ontstaan gebitsproblemen, dan ligt de oorzaak vaak hij het wisselen van de elementen. De rnelksnijtand valt bijvoorbeeld niet uit,
terwijl de volwassen snijtand al doorkomt. Die duwt de melksnijtand vervolgens opzij, waardoor het slijmvlies aan de binnenkant van de lippen beschadigd kan worden. Soms hoopt voedsel zich op in de tussenliggende spleten en kan hierdoor het tandvlees gaan ontsteken. Als melksnijtanden te lang blijven zitten en problemen veroorzaken, zal de dierenarts deze ‘dwarsliggers’ trekken. Dit gaat vaak zonder al te veel moeite, omdat de melktanden een korte wortel hebben. Als hij het wisselen van kiezen
alles goed gaat, komen de melkkiezen als een soort kroonkurk op de blijvende kiezen te liggen. Deze zogenaamde ‘doppen‘ laten door het kauwen vanzelf los. Soms echter gebeurt dit niet en veroorzaken de scherpe haakjes aan de doppen beschadigingen aan het tandvlees. Dit kan weer leiden tot tandvleesontsteking, kauw- stoornissen en problemen hij het rijden. Soms zorgen woekeringen hij het weefsel hij het wisselen voor verdikkingen, die het bot aan de onderrand van de onderkaak en het voorste gedeelte van de bovenkaak laten opbollen. Deze harde verdikkingen zijn doorgaans niet pijnlijk en veroorzaken geen problemen hij het eten of rijden. Na verloop van lijd verdwijnen de bulten vanzelf. Pas als zo’n verdikking (ook wel cyste genoemd) geïnfecteerd raakt en gaat ontsteken, is er sprake van een probleem en moet de dierenarts erbij worden gehaald.

Aangeboren

Sommige gebreken aan het gebit zijn aangeboren. Zo kan bijvoorbeeld het wolfskiesje op een ongelukkige plek doorkomen, waardoor problemen kunnen ontstaan bij het rijden. In zo’n geval of wanneer het kiesje ontstoken raakt dan moet het worden getrokken.

Soms ontbreekt er een tand of een kies. Deze afwijking is overigens vaak niet aangeboren, maar de oorzaak van een ongeval. Het ontbreken van een element zorgt altijd voor problemen, omdat de tegenoverliggende tand of kies in de andere kaak (antagonist) niet afslijt en blijft doorgroeien. De antagonist moet regelmatig ingekort dan wel verwijderd worden om problemen te voorkomen. Ook moet goed in de gaten gehouden worden of in de loze holte geen voedsel-proppen achterblijven, die tandvleesontsteking kunnen veroorzaken.
Hetzelfde geldt natuurlijk als de nette tandenrij van het paard scheef is komen te staan voor bijvoorbeeld een ongeval. Holtes die door welke oorzaak dan ook tussen de tanden onstaan, worden
diastasen genoemd. Om te voorkomen dat voedsel zich in de diastasen ophoopt, moet de spleet worden opengelegd. Dit gebeurt door het slijpen of afknippen van (gedeeltes van) de direct omliggende kiezen. Deze behandeling moet regelmatig worden herhaald. Een meer moderne methode is het aanbrengen van een brug over de holte.
In plaats van te weinig tanden of kiezen kan een paard ook teveel elementen in zijn mond hebben. Dit is een veel voorkomende aangeboren afwijking bij paarden. Soms staat het extra element netjes in de normale tandenrij, maar vaak ook duikt een tand of kies op ergens op en willekeurige plaats in de paardenmond. Bijna altijd zorgt de vreemde eend in de bijt voor problemen en moet de extra tand of kies dus gevijld, ingekort , geknipt of getrokken worden. Het komt zelfs voor dat er zomaar ergens in het paardenhoofd een kies opduikt. In zo’n geval heet het element een
erratische kies of zwerfkies. Een plaats waar zo’n zwerfkies relatief vaak voorkomt is net achter het oor. De aandoening veroorzaakt vaak een cyste! Soms ook maakt een zwerfkies deel uit van de schedel. De behandeling van een erratische kies die ontstoken raakt of anderszins voor problemen zorgt is erg moeilijk. Als het enigszins mogelijk is wordt de boosdoener chirurgisch verwijderd.

Punten, kanten en scharen.

Boven- en onderkaak van een paard passen van nature niet precies op elkaar. De bovenkaak is breder dan de onderkaak en ook de kiezen in de onderkaak doen onder voor die in de bovenkaak. hierdoor slijten de kiezen vaak enigszins scheef af en ontstaat er een licht kantig gebit. De punten die dan op de kiezen ontstaan kunnen wang en tong beschadigen en voor ontstekingen zorgen. Het is daarom belangrijk dat de scherpe kantjes minstens eens per jaar met een rasp of frees worden verwijderd. Hoe slechter de onder- en hovenkaak op elkaar aansluiten, hoe extremer de puntvorming op de kiezen zich zal ontwikkelen. Een extreme vorm van een kantig gebit wordt ook wel een schaargebit genoemd. Vaak ontstaat zo’n afwijking doordat het paard door pijn in de mond lange tijd gedwongen is geweest het voedsel aan één kant te kauwen. De kauwvlakken van boven- en onderkaak zijn dan zo schuin afgesleten dat zij als een schaar langs elkaar heen glijden. Bij de behandeling van een schaar- gebit moet dan ook eerst naar de achterliggende oorzaak worden gekeken, voordat het gebit weer in model wordt gebracht.

Ouder worden.

Op oudere leeftijd kunnen sommige kiezen boven de rij uitsteken of er juist een eindje onder liggen. Dit heet eentrapvormig gebit en ontstaat door het verschil in hardheid van de verschillende tanden en kiezen. Om te voorkomen dat zo’n gebit problemen gaat veroorzaken, moet het regelmatig (eens per jaar) worden bijgewerkt. Lang niet alle paarden krijgen last van hun gebit als ze ouder worden. Vaak is er wel verschil in slijtage, maar dan zijn de overgangen niet abrupt, zoals bij een trapgebit, maar vloeiend. Zo’n golfvormig gebit zorgt vrijwel nooit voor problemen en hoeft dan ook niet behandeld te worden. Soms echter ontstaat een golfvormig gebit doordat het dentine en het cement van de tand te zacht zijn en door slijtage verdwijnen. Dit is een aangeboren afwijking, waardoor er scherpe uitstekende glazuurkammen op het element komen te staan. Het paard kan zijn voer hierdoor slechte fijnmalen en moet langer kauwen en meer speeksel vormen dan normaal, om zijn eten te kunnen verwerken. Een dergelijk gebit wordt ook wel een herkauwersgebit genoemd. Als een paard hieraan lijdt, moeten tanden en kiezen regelmatig worden bijgewerkt met een rasp.

In veel gevallen zijn de afwijkingen bij de aanschaf van een paard niet te voorzien. Een aantal dingen valt wel te controleren. Zo kan worden onderzocht of alle tanden en kiezen aanwezig zijn en of de boven- en onderkaak enigszins redelijk op elkaar aansluiten. Een overbijter (varkensmond) of onderbijter (snoeksmond) kunnen ernstige problemen veroorzaken als ze meer dan een tandlengte groot zijn.

Natuurlijk dient een paard hij aanschaf ook in een goede conditie te verkeren. Is hij aan de magere kant vraag je dan af of de oorzaak misschien in de mond is gelegen. Maar ook als een paard na verloop van tijd wel problemen krijgt met zijn gebit, is er vaak geen reden tot paniek. De dierenarts of paardentandarts beschikt over gespecialiseerd materiaal, waarmee veel problemen kunnen worden verholpen en afwijkingen in toom gehouden kunnen worden. Een uitgebalanceerde voeding helpt alvast het gebit zo gezond mogelijk te houden!

Links:

* Equidentist

* Ezelsocieteit/ezeltandarts