Hoefbevangenheid

BEVANGENHEID: GEEN ZIEKTE, MAAR SYMPTOOM.

Hoefbevangenheid treedt in niet te onderschatten mate binnen de Nederlandse ezelhouderij.

Er kan worden vastgesteld dat hoefbevangenheid eigenlijk geen ziekte is, maar een symptoom van een ziekte. Bij hoefbevangenheid ontstaan er wijzigingen in de doorstroming van de bloedvaten. maar ook in de bloedcellen en bloedvatwanden. De samenstelling van de bloed- vloeistof verandert en het stollingsproces verloopt afwijkend.  

Ook worden wijzigingen waargenomen in de hormoongehalten in het bloed. (bijnierschors-, bijniermerg- en mannelijk geslachtshormoon). Deze hormonen hebben ook een sterke invloed op de bloedstolling. Als gevolg van deze veranderingen doen zich met name problemen voor in de hoef. omdat die op bijzondere wijze van bloed voorzien wordt. De slagader van de teen loopt binnen het hoefbeen. vertakt zich in een uitvoerig net van heel dunne vaatjes, die zich verenigen tot heel kleine adertjes. De adertjes komen tenslotte uit in de afvoerende aders van de ondervoet.

Aanvankelijk verandert de samenstelling van de bacteriën, die onder normale omstandigheden in de blinde darm voorkomen. Daardoor krijgen bacteriën die gifstoffen produceren, de overhand. Overigens kunnen bacteriën in ieder ontstekingsproces (bijvoorbeeld in de baarmoeder!) giftige stoffen produceren en zo het ziekteproces opgang brengen. Het zijn deze gifstoffen die de veranderingen in het bloed veroorzaken.

Doordat de doorbloeding van de hoef gestoord wordt, onder meer de vorming van bloedstolsels, sterft er weefsel af. Dit proces begint in de hoef lederhuid. Dit verschijnsel komen we overigens ook tegen hij shock ten gevolge van infectieziekten.

OPTREDEN VAN HOEF BEVANGENHEID.

Hoef bevangenheid kan onder meer optreden na het eten van verse granen, te veel krachtvoer en te rijk gras, met name hij ezels. Ook het drinken van veel koud water na het leveren van grote inspanning kan gevaarlijk zijn. Deze factoren beïnvloeden immers de samenstelling van de bacteriën in de darmen, zodat de bacteriën die gifstoffen vormen, de overhand krijgen. Daarnaast spelen in veel gevallen ontstekingen een rol. Als een merrie aan de nageboorte staat, kan de baarmoeder binnen een paar uur ontsteken en worden er gifstoffen gevormd. Zware belasting op harde bodem of overbelasting van een been als het andere heen geblesseerd is. geeft een mechanische belemmering van de doorbloeding en beschadiging van de bloedvat wand in de hoef lederhuid. Ook dat kan bevangenheid veroorzaken.

Afsterving van weefsel vindt soms al na twaalf uur plaats. Als de aandoening langer dan 48— 72 uur bestaat, dan zal door het afstervingsproces in de hoeflederhuid het hoefheen kantelen of verzakken. Het kantelen kan zover gaan, dat de rand van het hoefbeen door de zool naar buiten dringt. Ten gevolge van deze verschijnselen raakt de hoef op den duur vervormd en wordt uiteindelijk een knolhoef.

VERSCHIJNSELEN VAN BEVANGENHEID.

Bij bevangenheid treedt acuut pijn op, aan twee of aan vier benen. De pijn is vooral aanwezig in liet toongedeelte van de zool.
Komt het alleen voor aan de voorbenen, dan worden de voorbenen naar voren en de achterbenen onder het lichaam geplaatst.
Komt bevangenheid aan vier benen voor, dan ligt de ezel veel. Als de ezel toch staat, worden alle vier de benen onder het dier geplaatst.
De aangetaste hoeven zijn warm.

HOE TE HANDELEN.

Zodra u weet dat de ezel voedsel heeft gegeten dat hoefbevangenheid in de hand werkt, moet u maatregelen treffen. Zo kunt u paraffine geven, zodat de darmen zich versneld ledigen. Als een merrie aan de nageboorte staat, dient u direct de dierenarts te waarschuwen, die de nageboorte verwijdert en de baarmoeder spoelt.
Andere infectieziekten moet u eveneens laten behandelen.

Het is van groot belang dat een hoefbeslag wordt aangebracht, liefst binnen twaalf uur na het zien van de eerste verschijnselen. Het hoefbeslag dient om de kanteling of zakking van het hoefbeen tegen te gaan.
Daarvoor werd vroeger het Kurkijzer toegepast; nu is het verstelbaar Heart-Bar-ijzer daarvoor in de plaats gekomen en een breed balkijzer, waarvan de balk ongeveer drie kwart van de straal draagt en waarbij de straalgroeven worden opgevuld niet verbandgaasrolletjes.

De toonwand kan verdund worden en eventueel kan de hoefwand verwijderd worden, maar dat brengt risico’s met zich mee.
De dieren kunnen ook op nat zand of in natte verbanden worden gezet. hetgeen tegendruk geeft en de pijn doet verzachten.
Kanteling of verzakking wordt door middel van hoefbeslag niet helemaal voorkomen, maar de schade blijft beperkt.
Lichte bevangenheid wordt opgevangen door een hoefbeslag niet een leren zool, waarbij de straalgroeven en holten onder de zool worden opgevuld met ‘hoofpad’.
In de acute fase is er op de röntgenfoto nog niet zoveel te zien. We kunnen op een foto wel zien of en in hoeverre het hoefbeen gekanteld is.
Bij chronische bevangenheid wordt hetzelfde hoefbeslag toegepast, maar dan is de wijze van bekappen anders.
De dierenarts kan het proces met medicijnen beïnvloeden. Door middel van verdoving van de ondervoet en toediening van bloedvatverwijdende middelen, wordt de doorbloeding van de ondervoet bevorderd. De bloedstolling wordt vertraagd en bacteriële infecties worden behandeld.
Ezels die hoefbevangen zijn of zijn geweest, krijgen deze aandoening makkelijk nog eens. Zo
moet men bij de aankoop van een ezel letten of de vorm van de hoef niet afwijkend is, de hoornwand niet los ligt en het hoefbeen geen kanteling vertoont.
Deze kanteling is te herkennen aan: oftewel de vorm of aan de stand. Indien het hoefbeen gekanteld is, is er sprake van een stijl gekoot dier. Doordat het hoefbeen gekanteld is, is de stevigheid uit de voorzijde verdwenen. Hierdoor ontstaat er een soort flap.