Jacobskruiskruid

Algemeen

Over het Sint Jacobskruiskruid wordt op dit moment heel veel geschreven en nog veel meer gesproken. Opvallend is dat veel bronnen elkaar tegenspreken of dat experts, zoals gewoonlijk, het niet met elkaar eens zijn.

Het Sint Jacobskruiskruid heeft letterlijk een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Kwam deze plant een goede 14 jaar geleden vrijwel niet voor in Nederland, tegenwoordig is de plant volop te vinden in weilanden, duinen, zandgronden en bermen.

Voorstanders van de bestrijding wijzen op de explosieve verspreiding van de plant in combinatie met het feit dat de plant giftig is. Tegenstanders van de bestrijding menen dat het allemaal buiten proportie getrokken wordt en wijzen op het feit dat het Sint Jacobskruiskruid niet de enige alkaloïde plant die er in Nederland in het wild groeit.

De Plant

Het Jacobskruiskruid (Senecio Jacobaea) behoort tot de familie van compositae (samengesteldbloemigen) en tot het geslacht Senecio. Het geslacht Senecio bevat een groot aantal soorten die nagenoeg over de gehele wereld verspreid zijn. In Nederland komen vooral naast het Jacobskruiskruid het klein kruiskruid en moerasandijvie voor.
Het Jacobskruiskruid wordt aangetroffen in bermen, graskanten bosranden, duingebieden en in weilanden. Tegenstanders van bestrijding gebruiken het feit dat de plant niet op intensief begraasde gebieden zich kan vestigen als een argument in hun voordeel. Echter op diverse plekken in Nederland zijn waarnemingen gedaan van de aanwezigheid van het Sint Jacobskruiskruid dat op plaatsen groeide die intensief werden begraasd (o.a. in het safaripark Beekse Bergen). Het Sint Jacobskruiskruid vestigt zich makkelijk op extensief onderhouden weilanden. De plant heeft een forse stengel met ingesneden bladeren met mooie gele bloemen die veel aan grote madeliefjes doen denken. Het is een taaie plant die er vaak als een der eersten in slaagt om een stuk grond te koloniseren.

Het Jacobskruiskruid is een zeer vruchtbare plant die zich buitengewoon snel verspreidt. Iedere aparte plant produceert om de twee jaar 150.000 zaden met een kiemkans van 70 procent.

Kruiskruidigen zijn tweejarige planten. Ze wortelen, zoals zoveel andere pioniersplanten, zeer diep. Tijdens het eerste jaar wordt er een groene rozet van scherp getande bladeren gevormd dat vlak en dicht tegen de bodem groeit.

In het twee jaar schieten een aantal forse stengels op, die dikwijls lichtrood tot paars gekleurd zijn. De hoogte bedraagt 30 centimeter tot een meter. De bloemen bloeien vanaf begin juni tot en met oktober. Na het bloeien veranderen de bloemhoofdjes in grijs pluis waarmee het rijpe zaad zich via de wind kan verspreiden.

De Natuurwaarde van de Plant

Het Sint Jacobskruiskruid heeft in de natuur alleen een rol voor vlinders, en in het bijzonder de Sint Jacobsvlinder. Het Sint Jacobskruiskruid is een waardplant voor deze vlinder. Daarnaast is de plant een nectarplant voor overige vlindersoorten en hommels. Zaden worden tot zover bekend, niet gegeten door vogel- of diersoorten. Alleen de rupsen van de Sint Jacobsvlinder zijn in staat van deze plant te leven. Zij vreten hem helemaal kaal. Als gevolg hiervan is de rups van de Sint Jacobsvlinder (ook wel bekend als zebrarups) zeer giftig. De rups van de Sint Jacobsvlinder leeft, ondanks wat zijn naam doet vermoeden, niet exclusief op de Sint Jacobskruiskruid. De rupsen zijn terug te vinden op alle Kruiskruidigen. De rupsen van de Sint Jacobsvlinder worden niet gegeten door vogels of andere rupsetende dieren vanwege zijn giftigheid. Ook de plant zelf wordt niet gegeten vanwege zijn hoge giftigheid door andere dier- en insectsoorten.

De Verdediging van de plant

De plant verdedigt zich op een aantal manieren tegen ‘natuurlijke’ vijanden. Het bekendste daarvan is zijn giftigheid. Als de plant kaalgevreten wordt of hij wordt gemaaid, dan gebeurt er iets unieks met deze plant. Hij verandert van een tweejarige in een driejarige plant. Het volgende seizoen is de plant ‘gewoon’ weer terug te vinden op dezelfde plek./kaalvreten heeft dus slechts een tijdelijke werking op de verspreiding van de plant. Overigens is deze eigenschap bij veel pioniersplanten aanwezig, denkt u maar eens aan de paardebloem.

De Giftigheid

De giftigheid van de plant is te danken aan het feit dat het vol zit met alkaloïden. In het bijzonder de pyrrolizidine-alkaloïden (afgekort: PA). Deze stof werkt in op de lever van het dier dat de plant eet. De lever is een orgaan dat vele functies heeft en één daarvan is het neutraliseren van giftige stoffen. Het is deze functie die door de PA wordt aangevallen. Levercellen zijn in staat om zichzelf te herstellen. De PA’s verhinderen dit herstel en beschadigen daardoor de levercellen voorgoed. Het gif doet vaak niet in een keer zijn werk maar werkt cumulatief. Dat is precies de reden waarom deze stof vaak ook wel als sluipmoordenaar betiteld wordt. Het gif kan ook in de bloedbaan terecht komen via aanraking. Het is in staat om door de huid heen te dringen.

De Symptomen

De eerste uitwendige signalen zijn waarneembaar als er sprake is van 75 procent aantasting van de lever. Omdat de schade onomkeerbaar is, is het dier niet meer te redden. Het grote probleem daarnaast is dat de uitwendig waarneembare signalen vaak van algemene aard zijn zoals dof haar, gewichtsverlies, coördinatiestoornissen, verminderd zicht/blindheid, abnormale zwelling van de onderbuik enz. enz. Vergiftiging met PA is alleen exact vast te stellen met een biopsie van de lever.

Vergiftiging

Algemeen wordt er aangenomen dat een inname van het Sint Jacobskruiskruid van tussen de 5 en 7 procent van het lichaamsgewicht voldoende is om de dood te veroorzaken. Bij grootvee zoals paarden en koeien lijkt dit vrij ruim. We praten dan over een inname van 20 tot 40 kilogram Sint Jacobskruiskruid.De werking van het gif is cumulatief. Dus zit daarin het grootste gevaar. Zeker wanneer koeien op stal gezet worden voor de winter en het hooi niet op aanwezigheid van het Sint Jacobskruiskruid is gecontroleerd. Bij kleinvee ligt de situatie echter geheel anders. Daar kan de aanwezigheid van slechts enkele planten in het hooi fataal zijn.

Gedocumenteerde gevallen van overlijden

In Nederland zijn inmiddels een aantal gevallen bekend van vergiftiging door het Sint Jacobskruiskruid. Zo is  in 2003 de helft van een groep konijnen gestorven in Wijster (Dr) bij een konijnenhouder. Onderzoek bracht aan het licht dat het vergiftiging van het Sint Jacobskruiskruid was. Het hooi was ingekocht via een handelaar.

In 2004 is er een gedocumenteerd geval van vergiftiging. Het betreft een ezel in Zeist die men moest laten inslapen na vergiftiging.

Navraag bij de gezondheidsdienst voor Dieren leverde nog meer informatie op.
Sinds dat de gezondheidsdienst voor dieren vergiftiging is gaan ‘monitoren’ in 2001 is er op een zevental boerenbedrijven (zes rundveebedrijven en een paardenhouderij) de diagnose Sint Jacobskruiskruid-vergiftiging vastgesteld. De aantallen zijn groot, een kleine greep:

2001-2003 Bergen op Zoom: Bij een boerenbedrijf sterven er in twee jaar tijd 130 melkkoeien.
2003 Harskamp: Tientallen koeien sterven door vergiftiging.
2002 Drenthe : 239 koeien sterven op een veehouderij.

Steeds meer boeren kiezen (voor) het zekere voor het onzekere en bieden monsters uit (natuur)hooi in voor onderzoek. Het aantal monsters met de diagnose ‘Sint Jacobskruiskruid aanwezig’ groeit gestaag. De verwachting van de Gezondheidsdienst voor Dieren is, als er geen maatregelen vanuit de overheid worden genomen, dat het aantal gevallen met besmetting alleen maar zal stijgen.

Om de zaken in het juiste statistische perspectief te plaatsen: Sinds 1997 komt de ziekte BSE in Nederland voor. In 7 jaar tijd zijn er 28 gevallen van besmetting bekend. Sint Jacobskruiskruid in 3 jaar tijd 9 gedocumenteerde gevallen.

Het aantal gevallen van mortaliteit zal velen malen hoger liggen. De symptomen van overlijden zijn a-specifiek en kunnen derhalve op diverse manieren geïnterpreteerd worden. Zeker de mortaliteit onder kleinvee zal moeilijk boven tafel te krijgen zijn vanwege het feit dat het laten uitvoeren van een lever biopsie duur is.

Wetenschappelijke studies naar de giftigheid

Er zijn inmiddels in het buitenland studies verricht naar de giftigheid van de plant. Veel van de studies zijn gedaan in de Verenigde Staten, Australie en Nieuw Zeeland. De plant is daar niet inheems en vormt er een ware plaag.

In een studie in de Verenigde Staten heeft men 45 kalveren gebruikt (met een gewicht van gemiddeld 180 kilo). Deze kalveren heeft men per dag 1 kilo Sint Jacobskruiskruid te eten gegeven (= ongeveer 0,5 procent van het lichaamsgewicht.). Dit gedurende een periode van 20 dagen. In totaal werd er 21.6 kilo aan Sint Jacobskruiskruid toegedient. 75 % van de dieren overleed. Leverbiopsie gaf de diagnose: Sint Jacobskruiskruid vergiftiging. Conclusie van het onderzoek was dat koeien overleden als zij in een periode van 20 dagen meer dan 2 procent van hun lichaamsgewicht binnenkrijgen (is bij 180 kilo 3.6 kilo)
(Johnson AE. Am J Vet Res. 1978 Sep;39(9):1542-4.)

In het Verenigd Koninkrijk zelf is een enigszins twijfelachtig onderzoek verricht op een paard. Men heeft het paard in totaal 25 kilo gegeven over een periode van 140 dagen. Het paard overleefde het.

Twijfelachtig, omdat een wetenschappelijk onderzoek met slechts een dier niet als erg betrouwbaar kan worden aangemerkt.
(Ford E.J.H. (1973): Clinical aspects of ragwort poisoning in horses. Vet. Annual 14, 86-88 U.K.)

Een studie naar Pyrrolizidine Alkaloïde in de menselijk voedsel gaf als uitkomst dat PA’s in graan, melk, honing en kruiden thee vergiftigingen bij mensen kan veroorzaken of mogelijke potentie tot vergiftiging zijn.
(Ref. Hill et al. 1951, Bras et al. 1954, Mohabbat et al. 1976, Dickinson et al. 1976, Deinzer et al. 1977, Culvenor et al. 1980, Huxtable 1980).

Weer een ander onderzoek toonde aan dat graan besmet met het Sint Jacobskruiskruid een risico vormt voor kippen. PA werd in kippeëieren aangetroffen.
(Ref. Edgar JA & Smith LW, Natural and Selected Synthetic Toxins, 745:118-128, 2000.)

Een officieel standpunt van het ministerie van Landbouw, voedsel en visserij van British Columbia:
“Honey contaminated with ragwort is said to have an unacceptable taste and we can find no trace of ragwort tainted retail honey recorded. However there are undoubtedly significant losses to honey producers and the more ragwort proliferates the greater these losses and the risk of PA s will become in honey and other foods in the human food chain. The Ministry Of Agriculture, Food and Fisheries of British Columbia states “You should limit animal access to ragwort plants to prevent toxin entry to the food chain.”
(Crops, Pests and Diseases, Tansy Ragwort in British Columbia, 2000)”

In 1976 is er een epidemie geweest van vergiftiging bij mensen in India en Afghanistan. In beide landen heeft men, onafhankelijk van elkaar, geconcludeerd dat de bron van de vergiftiging graan was dat vervuild was met zaden die PA’s bevatten. In India ging het om 67 gevallen. In Afghanistan om meer dan 1600. De mortaliteit lag in beide landen op 42 procent.
(Ref. Craigmill AL,Cooperative Extension University of California Environmental Toxicology Newsletter, 1:4,1981).
De PA’s (pyrrolizidine alkaloïde) in Sint Jacobskruiskruid kunnen kanker veroorzaken bij ratten en andere laberatorium dieren.
(Ref. Kinghorn, Carcinogenic and Cocarcinogenic Toxin 247-248).

Kinghorn gaat verder met de conclusie: “alkaloïden van de S. Jacobaea zijn gevonden in honing dat gemaakt is van de nectar van de plant (Deinzer et al, 1977) en in melk dat van koeien afkomstig is van koeien die de plant hebben gegeten. (Dickinson et al, 1976). Pyrrolizidine alkaloïde vormt daarom een belangrijk gevaar voor de levers van mensen en dieren.”

Het bovenstaande is slechts een greep uit de vele studies die inmiddels zijn uitgevoerd. Deze studies zijn vrijwel allemaal uitgevoerd in het buitenland. Slechts een studie is in Nederland uitgevoerd door het Gezondheidsdienst voor dieren in 2002. Er zijn, tot zover mij bekend, meer dan 115 wetenschappelijke studies verricht over dit onderwerp in de afgelopen jaren. Allemaal tonen ze dezelfde alarmerende conclusies.

Verspreiding

Een van de belangrijkere oorzaken van de verspreiding is dat Natuurbescherming organisaties, Waterschappen en Provincies en particulieren uitzaaiing hebben gepleegd c.q. hebben bevorderd.

De Provincie Drenthe bijvoorbeeld heeft een partij zaden aangekocht bij een handelaar en deze als zaaigoed in de bermen verspreid zonder te weten dat de partij ook zaden van het Sint Jacobskruiskruid bevatte. WMD (Waterleidingsmaatschappij Drenthe) heeft eenzelfde aktie gedaan, terwijl het bij hen bekend was dat er tussen de zaden het Sint Jacobskruiskruid zat en dat dit een giftige plant is. Zij dachten dat het niet op zou komen.

Daarnaast is het bekend dat bijvoorbeeld Fryske Gea het Sint Jacobskruiskruid zelf heeft uitgezaaid. De gevolgen hiervan waren binnen de kortste keren dermate ernstig dat een landbouwer wiens grond grenst aan een perceel van het Fryske Gea een loonwerker in dienst moest nemen om het kruid te verwijderen. Overigens heeft Fryske Gea wel keurig de kosten betaald.

De Nederlandse vereniging van veldbiologen heeft zowel in 2002 en 2003 zadenpakketten verkocht met daarin het Sint Jacobskruiskruid. Zo hebben de leden van deze vereniging ongemerkt meegeholpen aan het verspreiden van deze plant. Andere organisaties geven geen inzicht over of zij wel of niet het Sint Jacobskruiskruid hebben ingezaaid. Pogingen om dit te achterhalen strandden.

Bestrijding Internationaal

In sommige landen wordt de aanpak van het Sint Jacobskruiskruid voortvarend aangepakt. Een actief bestrijdingsbeleid wordt gevoerd in:: Het Verenigd Koninkrijk ,Duitsland, Tjsechië, Australië, USA, Canada  en Nieuw Zeeland. In sommige van deze landen heeft men gekozen voor bestrijding door middel van bemaaiing in combinatie met voorlichting en een verplichting voor landeigenaren om de plant te bestrijden. In Australie en Nieuw Zeeland heeft men ook de hoop gevestigd op biologische bestrijding door middel van de Longitarsus flavicornis.

Het beestje is daar in 1979 geïntroduceerd als bestrijder van het Sint Jacobskruiskruid. Sintdsdien zijn er wisselende resultaten mee gehaald. Onderzoek hiernaar geeft aanwijzingen dat het insect pas succesvol eieren kan leggen onder de plant als de plant in een gebied staat met hoge luchtvochtigheid. (Brent Page, Masterate study Massey University, Nieuw Zeeland).
Er vindt nog steeds intensief onderzoek plaats naar andere insecten die mogelijkerwijs het Sint Jacobskruiskruid zouden kunnen bestrijden.

Bestrijding door middel van chemicaliën vindt eigelijk alleen echt plaats in de USA en Canada. Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat bestrijding door middel van chemicaliën slechts matig succesvol is.

Bestrijding in Nederland

De bestrijding in Nederland is nog niet van de grond gekomen op dit moment. Belangrijkste oorzaak hiervan is gebrek aan kennis of dat de mening is toegedaan dat het wel meevalt.

De Provincie Friesland geeft aan dat men een bestrijdingsbeleid heeft gevoerd. Het bestrijden is door handmatig uitrukken gebeurt, omdat door een juridisch conflict met de loonwerker er te laat gemaaid werd, zodat het Sint Jacobs kruiskruid al in bloei stond. Het gemaaide gras kon toen niet meer gebruikt worden, zodat men besloot het er uit te trekken. Verder is men van mening, dat de plant slechts sporadisch voorkomt in Friesland, daar deze provincie slechts zou bestaan uit kleigronden. Er zijn voldoende waarnemingen gedaan om te mogen concluderen dat het Sint Jacobs kruiskruid nog volop groeit en bloeit in deze provincie. Officieel zegt de Provincie Friesland dat men succes heeft gehad in de bestrijding van het Sint Jacobs kruiskruid. Echter, dat is wat prematuur om al na een seizoen te zeggen.

De Provincie Groningen heeft een persbericht doen uitvaardigen op 19-08-2004 dat men de bestrijding van het kruid verplicht wil stellen als beheerders niet vrijwillig optreden. Daarbij wil de noordelijkste provincie ook spreken met de Nederlandse Spoorwegen, omdat het in spoorbermen veelvuldig groeit.

Navraag bij de verantwoordelijk ambtenaar leerde ons dat hij vond dat het kruid geen groot probleem was. Hij zei er wel bij, (Op de vraag of dit het officiële standpunt was van de provincie Groningen) dat dit zijn eigen persoonlijke mening was…

De provincie Drenthe zit nog ergens in het proces van ontkennen en bestrijden in. Men heeft wel al een brochure uitgegeven met daarin een beschrijving van de plant met al zijn gevaren voor bermbeheerder en veehouders. In het najaar zal de provincie met belanghebbende om de tafel gaan om te kijken, of er een gezamenlijke bestrijding vast gelegd kan worden. Zo niet, dan gaat de provincie over tot het instellen van een verordening.

Andere provincies zijn nog niet in het proces dat men iets met of tegen het Sint Jacobs kruiskruid gaat doen. Het ministerie van LNV gaat het Sint Jacobs kruiskruid niet landelijke bestrijden. Volgens een woordvoerder van het ministerie komt het kruid wel op steeds meer plaatsen voor, maar is het “nog niet buiten controle”. De uitbreiding van de plant wordt volgens hem ingeperkt door de rups van de Sint Jacobsvlinder. Deze vlinder zou door het oprukken van het Sint Jacobs kruiskruid ook steeds meer voorkomen en de rupsen eten de plant.
(Bron : Agrarisch Dagblad, 17/08/04)

Bestrijden Landelijk of Lokaal?

Er bestaat in Nederland een tendens om de bestrijdingverantwoordelijkheid neer te leggen op een zo laag mogelijk niveau: De grond eigenaar. Verantwoordelijke bestuurders beseffen daarmee niet dat ze dus een situatie creëren waar de controle op de bestrijding lastig en onmogelijk (erg intensief) wordt.

(Resultaat zal vrij snel zijn dat de controlerende instanties er een lage prioriteit aan toekennen en het heeft geen zin te controleren, als er niet gestraft kan worden.) Bovendien creëer je een situatie dat eenieder naar eigen inzicht gaat handelen, met als gevolg wat er een weinig coherent bestrijdingsbeleid zal plaatsvinden. Een andere belangrijke factor is dat op lokaal niveau weinig tot geen expertise aanwezig is over de problematiek. Daardoor ontstaat er snel de neiging tot bagatelliseren.

Als er vanuit de Landelijke overheid een uniform beleid wordt neergezet en de uitvoering ervan verplichtend neer legt bij lagere overheden dan pas zal er sprake zijn van een beheersbare situatie. De reactie zoals de woordvoerder van het ministerie gaf is onbegrijpelijk te noemen. Regeren is vooruitzien. Dus niet pas ingrijpen als het oncontroleerbaar is geworden, maar de situatie al van te voren beheersen.

Welke Bestrijding?

Bestrijding moet zo natuurlijk mogelijk gebeuren. Zeker in berm gebieden waar er een zeer rijke flora en fauna is. Die willen we zo min mogelijk verstoren. Handmatig verwijderen waar mogelijk en maaien waar nodig is voorlopig de beste oplossing. Daarnaast zal er gekeken moeten worden door het Ministerie van LNV naar structurele oplossingen. Hierbij kunnen we denken aan natuurlijke controlering zoals dat in Australië en Nieuw Zeeland al Sinds 1979 gebeurt.

Alle kennis en expertise is relatief simpel te bemachtigen. Bovendien vaart de natuur wel bij een dergelijke oplossing.Daarnaast is het belangrijk om in gesprek te gaan met landbouworganisaties zoals LTO en Natuurorganisaties om de situatie goed in kaart te brengen.