Voedingsmiddelen

Haver een dikke korrel hebben en fris ruiken. Als de dieren de haver moeilijk verteren, kunt u ze geplette of gekneusde haver voeren.

Gerst moet, als u ze heel voert, eerst geweekt worden, wat in de zomer het gevaar van snel zuur worden met zich meebrengt. Beter is het om gemalen of gekneusde gerst te voeren. Dieren die haver slecht verdragen blijven meestal rustig als u ze gerst voert. Doordat gerst erg eiwitrijk is, moet u wel zorgen dat de dieren voldoende beweging krijgen.

Paardemeel is in verschillende samenstellingen verkrijgbaar. Ter afwisseling en aanvulling en om doorde slobber heen te doen, is het een erg prettig voer.

Biks/muesli is in verschillende fabriekssamenstellingen verkrijgbaar: als aanvulling een prettig voer. Geef de dieren vooral niet teveel biks, dit werkt hoefbevangenheid in de hand.

Lijnzaad is heel fijn om slobber van te maken nadat het zaad in voldoende water zolang gekookt is. (laat de olie zich met het water tot een kleverige pap mengt).Lijnzaad werkt laxerend en is goed voor de huid. U kunt lijnzaad samen met gerst laten malen. De verhouding is 1/3 deel 1 lijnzaad op 2/3 deel gerst.

Dit gemalen lijnzaad hoeft u niet te koken, maar u kunt volstaan met er kokend water op te gieten en dit 15 minuten te laten staan, hetgeen veel werk en geld bespaart.
Voor slobber voor één ezel heeft u een koffiekop van dit gemalen lijnzaad nodig.

Lijnmeel dat u bij de fouragehandel koopt, is een afvalproduct waar de lijnolie uit is, zodat het bijna geen voedingswaarde meer heeft.

Lijnzaaddoppen vormen als haksel door het hardvoer een prettige afwisseling. Veel voedingswaarde zit er niet in.

Zemelen zijn de gemalen schillen van de tarwekorrel. Ze zijn in kleine hoeveelheden een prettige aanvulling op het menu, met een licht laxerende werking. Geef niet meer dan 2 tot 3 kg.per ezel per dag.

 

Melasse in stroopvorm al dan niet verwerkt door haksel, is een smakelijk en vitaminerijk voer. Geef de dieren niet vaker dan eenmaal per dag melasse en niet meer dan een eetlepel per dier.

 

Levertraan vinden de meeste ezels lekker: geef in de winter en het voorjaar 1 eetlepel per ezel per dag.

Hooi moet lang zijn en droog gewonnen worden, wil het goed voederhooi zijn. Pas op dat er geen Jacobskruiskruid tussen zit. Uw ezel herkent het niet en zal het opeten, de dood ten gevolge hebbend.

Als u goed gewonnen en opgeslagen hooi van liet vorig jaar kunt kopen, dan krijgt u een grotere hoeveelheid, doordat alle vocht er uit is.
Voer nooit hooi of graan dat past geoogst is. Vers hooi en graan veroorzaken dikwijls koliek. Schimmel in hooi en graan veroorzaakt koliek en dampigheid, dus voer alleen eerste kwaliteit hardvoer en hooi, dat betaalt zichzelf! Gedorst hooi heeft bijna geen voedingswaarde.

Luzerne en klaverhooi moeten in kleine hoeveelheden gevoerd worden. (daar het zeer eiwitrijk is).

Wortelen en voederbieten zijn een licht verteerbar, waardevol voedermiddel. Voer ze echter noot in bevroren staat en voer het loof evenmin. Beide veroorzaken koliek. Doordat ze voor een groot gedeelte uit water bestaan, zijn beide een heel goed bijvoer, dat echter niet als krachtvoer beschouwd mag worden.