Dracht, geboorte en opfok

Drachtige en zogende merries.

Tijdens de eerste negen maanden van de dracht kan de merrie volstaan met het normale rantsoen. Pas in de laatste 3 maanden vraagt de groei van het veulen zo veel meer, dat het rantsoen moet worden aangepast. Behalve een eiwitrijk rantsoen, zijn ook extra kalk, fosfor en vitamine A en D noodzakelijk voor de botontwikkeling van het veulen. Zodra het veulen is geboren, neemt de behoefte aan voedingsstoffen bij de merrie nog meer toe; haar energie- en eiwitbehoefte stijgen en worden vergelijkbaar met die van een sportpaard in zware training. Als uw zogende merrie een basisbrok of granenmix krijgt, is het raadzaam om een vitaminen- en mineralen-supplement toe te voegen. Als de melkproductie achterblijft kunt u Foenegriek en/of Zeewier toevoegen aan het rantsoen. Zorg ook altijd voor voldoende water.

Pasgeboren veulens.

Ieder veulen wordt geboren met een afweersysteem dat onvoldoende ontwikkeld is. Voor de afweer is het de eerste (lagen volledig afhankelijk van de antistoffen uit de biestmelk (colostrum) die de eerste uren na de geboorte wordt opgenomen. Pas na ca. 14 dagen begint het veulen een eigen immuniteits-systeem op te bouwen. Dit is pas rond de 6 maanden volledig ontwikkeld.

Het belang van voldoende en goede biest.

Een onvoldoende hoeveelheid of een lage kwaliteit biestmelk leidt vaak tot infecties en ziekten die een nadelige invloed kunnen hebben op de verdere ontwikkeling van het veulen. Te weinig biestrnelk is bijvoorbeeld het geval als er voor de bevalling al veel melk uit de uier van de merrie is gedrupt of als het veulen te weinig drinkt. De kwaliteit van de biest hangt overigens direct samen met de mogelijkheid die de merrie heeft gehad, om de juiste afweerstoffen op te bouwen. Een merrie die bijvoorbeeld 6 weken voor het veulenen is verhuisd, heeft relatief weinig tijd gehad om voldoende afweerstoffen aan te maken tegen de in de nieuwe stal heersende infecties en dus ook om deze aan het veulen mee te geven. Voor veulens die helemaal geen biest krijgen, zijn er biest-en melkvervangende producten. Hoewel dit nooit zo optimaal is als moedermelk, is het wel een goed alternatief, het beste alternatief in zulke situaties is natuurlijk een pleegmoeder.

Veulens en opgroeiende ezels.

Op een leeftijd van 5 tot 6 maanden worden de meeste veulens gespeend; een onnatuurlijke gebeurtenis. die het veulen veel energie kost en veel stress met zich meebrengt. Dit gebeurt dan ook nog vaak in een jaargetijde waarin het nat en koud wordt en het gras steeds minder voedingsstoffen bevat. En juist de periode tussen de 6 en 12 maanden is de meest kritieke groeiperiode. In deze periode ontwikkelen de gewrichten zich nog volop en is het noodzakelijk dat het veulen alle noodzakelijke voedingsstoffen binnenkrijgt.

 

Belangrijke voedingsstoffen.

Noodzakelijke voedingsstoffen zijn kalk, fosfor. vitamine A en D, zink en ijzer (in de juiste onderlinge verhoudingen!) voor een goede botontwikkeling, koper voor het kraakbeen, vitamine E voor de spieren en zenuwen en aminozuren voor de aanmaak van eiwitten, de bouwstenen van het lichaam. Veulens met een mogelijke erfelijke aanleg voor gewrichtsproblemen kunnen baat hebben bij voedingsstoffen die een positieve invloed hebben op het gewrichtskraakbeen en de gewrichtsvloeistof.

Het belang van kruiden.

Jonge opgroeiende ezels en paarden, ook die met een goed uitgebalanceerd rantsoen, kunnen veel baat hebben bij de toevoeging van kruiden. Kruiden bevatten stoffen die in geen enkel voer of supplement zitten, zoals stoffen met een desinfecterende, bloedzuiverende, weerstandverhogende of spijsverteringsbevorderende werking. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Zeewier, Appelazijn, Knoflook of Kruidenmix.

Diarree.

Diarree hij veulens kan veel verschillende oorzaken hebben.
Bij veulens van 7-12 dagen wordt diarree meestal veroorzaakt door veranderingen in de hormoonhuishouding van de merrie. Het verdwijnt vaak na 2—3 dagen vanzelf weer. Bij aanhoudende diarree en bij diarree bij oudere veulens adviseren wij u altijd een dierenarts te raadplegen. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een worminfectie of een bacteriële infectie. Een veelvoorkomende oorzaak van diarree bij jonge ezels is een verstoorde ontwikkeling van de darrnflora. De groei van positieve bacteriën (deze zijn nodig voor een goede afbraak en opname van liet voedsel) blijft dan achter. Met Pro-Biozyme geeft u het veulen een aanvulling van positieve darmbacteriën (probiotica),