Voeding van het moederloze veulen

De geboorte van een veulen gaat gelukkig bijna altijd goed. Toch moet de eigenaar van een drachtige merrie voorbereid zijn op een minder gelukkige afloop. Een ‘overlevings-pakket‘ van halfvollemelk, dextrose en een fles met speen, zijn de belangrijkste voorzorgsmaatregelen voor de eerste opvang van een moederloos veulen

De geboorte van een veulen is een feest. Het is ook een klein wonder. Het veulen is goed en wel geboren of het staat al op vier benen. Helaas kan de bevalling ook minder goed aflopen. Het kan voorkomen dat door ziekte, een ongeluk of complicaties tijdens de geboorte, de merrie sterft of afgemaakt moet worden. Tijdens deze dramatische gebeurtenis moet de ezeleigenaar het hoofd enigszins koel houden, omdat het veulen zorg nodig heeft. Bespreek vooraf dit scenario met de dierenarts. Hij en de eigenaar of verzorger van het veulen, kunnen dan samen deze bijzondere loop van omstandigheden tot een goed einde brengen.
Een goed begin van een leven van een pasgeboren veulen hangt voor een belangrijk deel samen met een goede voeding. Het verloop van een normale geboorte van een veulen is te lezen en ie zien in boeken en op video’s. Maak afspraken met de dierenarts omtrent hetgeen waar op moet worden gelet en wanneer voor hulp moet worden gebeld. De uiterlijke kenmerken van de eerste fase van de geboorte, de ontsluitings-fase, variëren per merrie. Zweten, rondlopen, liggen en weer opstaan, kijken naar de buik, een plashouding aannemen: het zijn allemaal tekenen dat de geboorte is begonnen. De gemiddelde duur is 30 minuten tot 4 uur, maar kan door onrust wel tot een dag vertraagd worden.

Bij het persen gaat de merrie meestal liggen. Binnen 40 minuten, nadat het persen is begonnen, moet het veulen geboren zijn. De gevolgen van een afwijkend geboorteverloop zijn voor het veulen meestal ernstiger dan hij andere diersoorten. Dus grijp snel in als het mis dreigt te gaan.

Dood van een merrie.

De merrie kan dood gaan vóór de aangekondigde geboorte, door bijvoorbeeld een ongeluk of een ernstige ziekte. Als het veulen dan nog gered kan worden, zijn de overlevingskansen niet groot, omdat het veulen ‘nog niet klaar is’ en misschien ook dezelfde ziekte heeft. In het geval dat het veulen een kans krijgt, is speciale opvang noodzakelijk. De ‘intensive care’ afdeling voor veulens hij de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht, kan specialistische hulp en begeleiding geven aan vroeggeboren of zwakke veulens. Het overleg met deze afdeling loopt via de dierenarts.
Heeft de geboorte zich al aangekondigd en sterft de merrie tijdens dit proces, dan zijn de overlevingskansen voor het veulen aanzienlijk beter. Natuurlijk kan de merrie ook na de geboorte ten gevolge van complicaties dood gaan en ook dan blijft de eigenaar achter met een veulen dat weliswaar redelijk goede kansen heeft, maar heel veel zorg vereist.

Biest

De eerste melk ofwel biest is anders van samenstelling dan tijdens de rest van de melkproductie. Voor een goede gezondheid en bescherming tegen ziekten, is de opname van biest noodzakelijk. Alleen de eerste 24 uur kan het veulen de antistoffen die deze melk bevat in het bloed opnemen.

Antistoffen beschermen het veulen tegen infecties uit de omgeving van de merrie en tegen infecties waar de merrie voor geënt is. De bescherming van het veulen is dus heel ‘stal’specifiek. Biest heeft nog meer eigenschappen. Niet te vergeten de voedingswaarde. Het veulen heeft behoefte aan energie en vocht. De gehalten aan melksuiker (lactose), vet en eiwitten in biest zijn anders dan in de vervolgmelk. Biest bevat per liter meer energie en geeft daarmee een goede start. Tenslotte bevat biest een aantal factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van het maagdarmkanaal. Bovendien helpt het de eerste mest af te drijven, activeert biest het afweersysteem en bevat het veel noodzakelijke vitamine A.
Kortom, biest zorgt voor een goede start van het leven!

Biest voor elk veulen.

Als het veulen al enkele dagen oud is en goed heeft gedronken, dan heeft hij de biest gelukkig al gehad. Maar in andere gevallen is het nodig om het moederloze veulen biest te geven. Een andere reden om biest aan pasgeboren veulens te geven, is als de merrie al vóór de geboorte veel melk heeft verloren. Weken, soms maanden, voor de geboorte kan de melkproductie op gang komen en is de biest al uit de uier gelopen.

De oorzaken hiervan zijn bijvoorbeeld een dreigende abortus, het afsterven van één van een tweeling of een infectie van de nageboorte. Voortijdige melkproductie is de belangrijkste oorzaak van een tekort aan antistoffen in het bloed van veulens. Deze veulens hebben minder weerstand en worden eerder ziek. Nader onderzoek hij voortijdige melkproductie is dus gewenst. Laat bij deze merries de kwaliteit van de melk en de immuunstatus van het veulen door de dierenarts controleren. Het veulen moet binnen 4 uur voor het eerst en binnen 8 uur minimaal 1 liter biest hebben gedronken.

Biestkeuze

Het veulen heeft binnen 3 tot 4 uur na de geboorte biest nodig. Bedenk dus al voor de geboorte welke biest daarvoor kan worden gebruikt.
Er zijn meerdere mogelijkheden:


1. biest van de eigen merrie.
De merrie kan soms nog uitgemolken worden, ook al is dit meestal onvoldoende voor alle biest die het veulen nodig heeft. Het veulen krijgt hiermee wel heel specifieke antistoffen

2. biest uit de diepvries.
Maak een biestvoorraad voor noodgevallen. Een fokker met meerdere merries kan tijdens het seizoen waarin de veulens geboren worden, van de gezonde merries een beetje biest afnemen en invriezen. Melk per merrie binnen de eerste 4 uur na de geboorte 200 ml. biest.
Vaak drinkt een veulen de eerste dag aan één speen en kan de andere speen gemolken worden. In geschikte containers of stevige goed sluitbare plastic zakken met vermelding van de datum kan biest bij –4 tot –18 graden C. tot 18 maanden bewaard blijven. Bij gebruik mag de biest niet te warm worden, anders gaan de antistoffen verloren. Ontdooi en verwarm de bevroren biest rustig au-bain-marie tot maximaal 40 graden C.

Soorvreemde biest.

Biest van koeien kan ook worden gebruikt. Het bevat echter niet de specifieke antistoffen voor het veulen. De antistoffen in soortvreemde biest zijn korter werkzaam en eerder uit het bloed verdwenen, dus geven naast een minder specifieke ook een kortere bescherming. Daarnaast zijn wel de andere factoren in koeienbiest aanwezig voor de ontwikkeling van het maagdarrnkanaal. Voeg aan één liter koeienbiest 20 gram dextrose toe, om de gehalten meer overeen te laten komen met die van merriebiest.
Commercieel verkrijgbare veulenbiest is gebaseerd op gevriesdroogde koeienbiest. Krijgt een veulen koeienbiest, dan is het noodzakelijk dat de dierenarts daarnaast zorgt voor een andere toediening van antistoffen, bijvoorbeeld door serum in het bloed te geven via een infuus. Bij twijfel of het veulen voldoende biest heeft gedronken, is controle mogelijk van het bloed op de aanwezigheid van antistoffen.

Kunstmelk

Geef een pasgeboren veulen zo lang mogelijk biest. Schakel over op andere melk als de biest op is of op zijn vroegst 8 uur na de geboorte. Een veulen ouder van 24-36 uur kan geen antistoffen uit biest in liet bloed opnemen. Biest heeft dan geen zin meer. De samenstelling van commerciële kunstmelkprodukten is niet altijd overeenkomstig aan merriemelk. Bij de keuze voor een kunstmelkpoeder is het beter te kiezen voor een zo natuurgetrouw gelijkend produkt. Vergelijk de gehalten aan vet (ruw vet) en melksuiker (lactose) in kunstmelkpoeder in oplossing met de gehalten in merriemelk. Deze moeten zo goed mogelijk overeenkomen. Maak de melk niet te geconcentreerd, meer dan 150-200 gram poeder per liter water kan verteringsproblemen geven,  zoals diarree of verstopping. Een alternatief kan zijn om halfvolle koemelk te gebruiken, aangevuld met voldoende suiker (20 gram dextrose per liter).

Toedieningswijze

Gebruik in de eerste 2 tot 3 dagen een fles met lammerspeen. Wees voorzichtig met de hoeveelheid melk die in de mond komt, anders verslikt het veulen zich. Zorg dat het veulen de hals niet te hoog strekt. Ook dat geeft aanleiding tot verslikken en kans op een longontsteking. Laat het veulen een zo natuurlijk mogelijke hoofdhouding aannemen. Een mogelijkheid is om het veulen met zijn neus te laten zoeken in de oksel en daar de fles te houden. Bij een zwak veulen kan de dierenarts de melk via een neussonde direct in de maag geven.

Als het veulen goed uit de fles drinkt, schakel dan over op een bakje met melk. Dit is goed te leren als liet veulen honger heeft en hij eerst op een vinger kan zuigen die steeds dieper in de melk komt. Werk hygiënisch, maak alle voorwerpen na elk gebruik goed schoon. Zeker de eerste paar dagen heeft het veulen een warme, droge en tochtvrije omgeving nodig.

Volume

De hoeveelheid melk per voeding is afhankelijk van het lichaamsgewicht. Het geboortegewicht is 10% van het gewicht van de merrie. Elke dag heeft het veulen ongeveer 10 tot 15% van zijn lichaamsgewicht aan vocht nodig. Dit betekend dus 6 tot 9 liter per dag.

De maaginhoud van een veulen van 60 kilogram is ongeveer 500-600 ml. Voorkom een overlading van de maag. Begin met kleine hoeveelheden, zeker hij een zwak of ziek veulen. Het kan zijn dat de bewegingen en de werking van het maagdarmkanaal nog niet goed op gang zijn. Geef een veulen van 60 kilogram daarom de eerste uren per keer 200 tot 250 ml. en laat dat oplopen naar porties van 350 ml. Als blijkt dat het veulen dit goed verdraagt en het maagdarmkanaal goed werkt, kunnen de maaltijden groter worden.

Frequentie

Bij een merrie drinkt een veulen maar liefst 50 tot 60 keer per dag! Voor een eigenaar is dit geen haalbare kaart. Toch heeft het veulen voldoende melk in niet te grote porties nodig. Probeer gedurende de eerste dagen zo vaak mogelijk melk te geven. Bij voorkeur elk uur en ‘s nachts bijvoorbeeld om de 2 uur.

Groei en bijvoeding

De melkproductie van de merrie loopt gedurende de eerste 2 maanden op tot circa 3% van het lichaamsgewicht. Dat wil zeggen dat een merrie van 600 kilogram per dag 18 tot 20 liter melk geeft. Deze hoeveelheid is voor een eigenaar niet makkelijk aan een veulen te geven. Vandaar dat de groei van moederloze veulens in eerste instantie achterblijft, maar in de loop van de tijd wordt dit in de regel gecompenseerd.

Na één tot twee weken kan al geprobeerd worden het veulen naast melk, bij te voeren met brokjes en hooi of gras. Geef om aan de smaak te wennen, een paar brokjes onderin het melkbakje.

Verdeel het krachtvoer in porties over de dag. Zorg dat liet veulen kan beschikken over vers water. 0ók in de periode dat melk gedronken wordt.
Moederloze veulens kunnen vaak al na 3 maanden overschakelen op krachtvoer en ruwvoer. Het veulen kan gespeend worden als hij naast hooi ongeveer één kilogram krachtvoer per dag eet. Normaal gesproken nemen veulens mest op van de merrie voor de opbouw van een bacterieflora in de darmen. Deze bacterieflora zorgt voor afbraak en vertering van voedsel in de blinde en dikke darm. Geef een moederloos veulen daarom een paar verse mestballen van een ezel uit dezelfde stal bij het hooi.
Naast de aspecten over voeding zijn natuurlijk de opvoeding en verzorging, zoals inentingen en ontwormen van veulens in zo’n bijzondere situatie erg belangrijk, om tot een gezond en gehoorzaam volwassen ezel te komen. Bespreek deze zaken met de dierenarts.

Eerste hulp

Een pleegmoeder is de beste oplossing voor een moederloos veulen.
Vergeet niet tijdens het zoeken naar een pleegmoeder, het veulen te laten drinken. Lukt het niet om binnen 3-4 uur biest te vinden, geef het veulen dan alvast elk uur 200 ml. kunstmelk voor veulens of halfvolie koemelk met dextrose (20 gram per liter). De voedingsstoffen en het vocht zijn van levensbelang!